donderdag 11 december 2008

Leesclubs

Daar ik een verwoed lezer ben, spreek ik graag met anderen over literatuur. En waar kan dat nou beter dan bij een leesclub? Sinds mijn afstuderen heb ik in mijn leven al aan verschillende leesclubs deelgehad, hoewel ze niet allen even bevredigend waren.

De eerste club waar ik me bijvoegde, was een naamloos genootschap dat zich verdiepte in licht-pornografische lectuur; lectuur die de oortjes weliswaar tot een lichtrode tint deed verschieten, maar die verder tot weinig leidde. Daar heb ik mijn echtgenote ook ontmoet, zij was de gastvrouw van de avonden waarop we over de opgegeven literatuur discussieerden. Er was wijn en er waren pikante boeken, wat ertoe heeft geleid dat Ineke en ik op een zekere avond samen tussen de lakens belandden. Door onvoorzichtigheid en onwetendheid is Ineke toen zwanger geraakt, en zijn we halsoverkop getrouwd. Daarna was ik persona non grata in de boekenclub, die, zo bleek later, voor alle deelnemers slechts een façade was om Ineke te versieren.

Na de geboorte van onze zoon Gert zijn Ineke en ik samen bij een poëzie-club gegaan, die voornamelijk moralistische leerdichten besprak. Na drie bijeenkomsten echter kwamen we erachter dat alle deelnemers protestants waren. Mijn katholieke inborst speelde op, er zijn wat klappen gevallen en Ineke en ik zijn bont en blauw naar huis gegaan. Daarop zwoer zij nooit meer naar een boekenclub te gaan.

Dat gaf mij vrij baan om naar de club van mijn dromen te gaan: de bouquetroman-club. Dit lijkt misschien ver beneden mijn stand, maar was dat allerminst. Ik heb me bij dat genoodschap aangesloten met een dubbele agenda: dergelijke clubs staan er bij kenners om bekend dat ze uitsluitend uit eenzame huisvrouwen bestaan. Met de intentie om een buitenechtelijk avontuurtje te beleven ging ik daarheen, twee weken later had ik een aanklacht voor aanranding aan mijn broek hangen. In de rechtszaal heeft mijn charisma uiteindelijk de doorslag gegeven, en ben ik vrijgesproken. Het behoeft geen uitleg dat dat een éénmalig experiment was.

Daarna ben ik op zoek gegaan naar een genootschap waar ik me niet na enkele weken uit de voeten zou hoeven maken. De vorige fiasco's hadden allemaal te maken met protestanten en vrouwen, dus ik ben bij de plaatselijke katholieke kerk eens gaan peilen of er misschien interesse was voor een katholieke herenleesclub. En waarempel: zo'n club bestond al. Het te lezen werk besloeg de laat-twintigste-eeuwse Nederlandse literatuur, wat toevallig mijn specialiteit is. Vier jaar lang wist ik boeiende anekdotes over de gelezen schrijvers te vertellen, totdat de afgunst om mijn grote kennis bij de rest van het clubje tot het kookpunt steeg, en ik daar met harde hand weggewerkt ben.

Nu ben ik weer leesclubloos. En ik kan u wel vertellen: dat valt mij zwaar. leesclubs zijn als het notarisschap: het is niet iets wat je zomaar doet, het wordt een deel van je. Als dat wegvalt, laat het een zwart gat achter in je leven. Ineke zegt dat ik een nieuwe hobby moet zoeken, dat leesclubs alleen nog maar tot ellende hebben geleid. Ik blijf echter stug zoeken naar een nieuwe leesclub om mijn intellectuele passie tot bedaren te brengen.

1 opmerking:

Carl Piccadilly 'n' Jesse LaChiffre zei

Carl: We komen even langs om te zeggen...Nou ja... Sorry...eh....
Jesse: Ja! Wat Carl wil zeggen.. er was heel veel whisky enneh.. nouja..
Carl: Nou ja goed eh.... dat werkt altijd op ons eh... libido, en eh... jouw kalende hoofd eh...
Jesse: Carl! Verdomme nouja ehh.. mijn vogels vullen hun snavels enneh..
Carl: Zeemeerminnen eh... ijskasten eh...